Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (De Opstand) was het Genneperhuis bij de monding van de Niers in de Maas een machtige burcht

Gennep tijdens de belegering van het Genneperhuis

Ottho Gennep op de kaart van Nicolaas Visscheren Pieter van Thol schrijven in 1737: "Tweeduizend schreden hooger den Niers op, ligt het Steedje Gennep, dat gantsch niet sterk was". Gennep had slechts eenvoudige stadsmuren zonder verdedigingswerken en was dus zeer kwetsbaar voor een Spaanse aanval.
 
Het Spaanse leger trok vanuit het zuiden aan de westkant langs de Maas in de richting van Gennep. Dit leger had meerdere scheepsbruggen ter beschikking die over de Maas met hen meevoeren. Het leger kon dus ieder moment de Maas oversteken en Gennep vanuit Heijen aanvallen. Dit kon dan bovendien een snelle aanval zijn omdat hier de grote oude weg vanuit Venlo naar Nijmegen lag.
 
Omdat bij Gennep het eerst een Spaanse aanval te verwachten was, zorgde Frederik Hendrik ervoor dat ten zuiden van Gennep direct een zware verdediging werd opgezet. Hier werd tevens een scheepsbrug over de Maas gelegd zodat er vanuit Oeffelt indien nodig snel hulp kon komen.
 
Ook bij de Niers was een verdedigingswerk opgeworpen tegen een eventuele aanval vanuit de richting Hommersum. De verdedigingswerken bij de Maas en de Niers waren verbonden door dubbele wallen en grachten. Enkele honderden meters dichter bij Gennep waren nog een wal en een gracht gemaakt met daarin enkele kleine verdedigingswerken.
 
Van de noordwesthoek van de stadsmuren liep een kanaal naar de Maas, beschermd door een wal. Deze verdediging was eerder aangelegd door de Spanjaarden.